Een nieuwe werkwijze in de jeugdgezondheidszorg, waarbij kinderen eerst worden gezien door een doktersassistent die alleen doorverwijst naar de jeugdarts of jeugdverpleegkundige als dat nodig is, levert tot dertig procent aan kostenbesparing op. Dit concludeert jeugdarts Janine Bezem van GGD Gelderland-Midden in haar proefschrift waarop ze op 28 november promoveert.
Bezem deed in samenwerking met het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en onderzoeksinstituut TNO onderzoek naar triages in de jeugdgezondheidszorg. Ze onderzocht of de controles bij kinderen van 5 en 6 jaar en 10 en 11 jaar zich leenden voor triage door een doktersassistente. Die verwijst dan alleen nog door als daar aanleiding toe is, waardoor jeugdartsen en -verpleegkundigen meer tijd overhouden voor kinderen die zorg nodig hebben. Ook keek Bezem naar de opkomst bij de controles, de voorwaarden voor een toegankelijke jeugdgezondheidszorg en of de doktersassistentes eventuele problemen signaleerden.
Uit het onderzoek blijkt dat de opkomst gelijk is bij de reguliere methode en bij de triage door de assistent. Ook de signalering van problemen neemt niet af. De nieuwe aanpak levert wel lagere kosten op, met name door minder inzet van de jeugdarts bij onderzoeken. Bij de groep van 5- tot 6-jarigen daalden de kosten zelfs met 30 procent.
Extra zorg
Jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen houden met de nieuwe werkwijze tijd over voor kinderen die extra zorg en begeleiding nodig hebben, constateert Bezem. Bijvoorbeeld om vaker langs te komen op school om kinderen met problemen te helpen. “Dat biedt leerkrachten een extra mogelijkheid om kinderen door ons te laten zien. Zij zien de kinderen elke dag en weten vaak of er problemen spelen. Daar maken we graag gebruik van.”
De nieuwe aanpak sluit volgens Bezem aan op de tendens dat ouders niet altijd meer zitten te wachten op ongevraagd advies. “Voorheen kwamen zij standaard mee naar de controle, nu vullen ze vooraf een vragenlijst in en hoeven alleen nog te komen als een kind wordt doorverwezen naar een jeugdverpleegkundige of jeugdarts, of als ze er zelf om vragen. Dat scheelt veel ouders niet alleen een afspraak waarvoor ze misschien vrij moeten nemen, maar we geven er ook mee aan dat we vinden dat veel ouders hun verantwoordelijkheid zelf prima kunnen dragen. En als ze een vraag hebben, dan zijn we er helemaal voor ze.”
Recht
Alle Nederlandse kinderen hebben tot hun achttiende verjaardag recht op jeugdgezondheidszorg. Kinderen van 0 tot 4 jaar komen regelmatig bij het consultatiebureau, oudere kinderen krijgen nog vier maal een onderzoek bij een jeugdarts of jeugdverpleegkundige, meestal op school. Bezem werkte zelf jarenlang als jeugdarts voor kinderen van 4 tot 18 jaar. “Het viel me op dat ik relatief veel tijd kwijt was aan het controleren van veel kinderen met wie het goed ging, terwijl ik te weinig tijd kon besteden aan de kinderen met wie er echt iets aan de hand was.”