De commissie Baarsma adviseert om ziekenhuizen niet generiek te korten wanneer de sector meer uitgeeft dan in het Budgettair Kader Zorg (BKZ) is vastgelegd. Wel noemt de commissie dit macro beheersinstrument nadrukkelijk een ultimum remedium. Betere kostenbeheersing aan de voorkant van het contracteerproces is volgens de commissie sterk te prefereren kortingen achteraf.
Het zogeheten macro beheersinstrument is één van de meest omstreden onderdelen van het hoofdlijnenakkoord dat zorgverzekeraars en ziekenhuizen vorig jaar hebben gesloten. In het akkoord zijn afspraken gemaakt over een beperking van de uitgavengroei in de curatieve sector. Deze mogen met maximaal 2,5 procent per jaar stijgen.
Stok
Als stok achter de deur wil demissionair minister Schippers de mogelijkheid hebben om eventuele overschrijdingen bij de ziekenhuizen terug te halen. Vooralsnog denkt ze daarbij aan een generieke korting, die door alle ziekenhuizen naar rato van hun marktaandeel moet worden opgebracht. Volgens critici zet een dergelijk instrument ziekenhuizen op perverse wijze aan tot het vergroten van hun productie, aangezien ook ziekenhuizen die binnen de 2,5 procent omzetgroei blijven moeten meebetalen aan de korting. Ziekenhuizen die daarentegen fors groeien behouden zelfs na de korting een netto omzetgroei.
Alternatief
Mede vanwege deze kritiek heeft Schippers een commissie onder leiding van hoogleraar economie Barbara Baarsma gevraagd om onderzoek te doen naar een alternatief kostenbeheersinginstrument. Anders dan de minister is de commissie van oordeel dat een korting achteraf volgens het vervuiler-betaalt-principe gedifferentieerd zou moeten worden toegepast. Voorwaarde is wel dat maatschappelijke baten van dergelijk gecompliceerd instrument opwegen tegen de kosten.
Objectief
De commissie ziet uiteindelijk meer in maatregelen die leiden tot een betere kostenbeheersing vooraf. Zo adviseert de commissie om de kosten van de medisch-specialistische zorg, inclusief curatieve ggz, te laten ramen door een onafhankelijke partij, zoals het Centraal Planbureau (CPB). Een dergelijke geobjectiveerde raming moet voorkomen dat bestuurders en politici een te rooskleurig BKZ opstellen, dat later gecorrigeerd moet worden. Het kabinet zou daarnaast -bij voorkeur voor de gehele kabinetsperiode- moeten duidelijk maken hoe het BKZ financieel wordt vertaald naar deelkaders voor medisch-specialistische zorg en curatieve ggz.
Inkooprol
De commissie bepleit daarnaast een aantal maatregelen die de inkooprol van de zorgverzekeraars moet versterken. Zo zou het systeem van risicoverevening achteraf zo snel mogelijk moeten worden afgebroken. Ook moeten verzekeraars grip krijgen op de honoraria van de medisch specialisten. Nu worden deze op grond van een vaste verdeelsleutel door de ziekenhuizen en specialisten zelf verdeeld. Hierdoor worden de mogelijkheden van zorgverzekeraars om selectief en gedifferentieerd in te kopen ernstig beperkt.
Deadline
De commissie wil daarnaast de deadline voor afronding van het contracteerproces naar voren halen. Verzekeraars zouden verplicht moeten worden om zes weken voor 1 januari de contracten met zorgverleners te hebben afgesloten. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) kan daarmee beter beoordelen of de zorgverzekeraars niet meer hebben uitgegeven dan het BKZ toestaat.