Dat heeft de rechtbank in Amsterdam woensdag besloten in de civiele rechtszaak tegen Van Lienden en zijn zakenpartners Camille van Gestel en Bernd Damme.
RGA
Van Lienden had vooraf publiekelijk aangegeven zonder winstoogmerk te werken. Achteraf bleek dat ze de bestelling van 40 miljoen mondkapjes uitvoerden namens hun commerciële bedrijf Relief Goods Alliance (RGA) in plaats van hun Stichting Hulptroepen Alliantie (SHA). De mondkapjesdeal met de stichting Relief Goods Alliance die de overheid 40 miljoen euro kostte, vond plaats onder verantwoordelijkheid van de toenmalige minister van Medische Zorg en Sport, Martin van Rijn.
20,7 miljoen euro
De zaak was aangespannen door de Nederlandse staat en het nieuwe bestuur van de stichting. Beide maakten aanspraak op de gemaakte winst, maar de rechtbank heeft de vorderingen van de Staat afgewezen en die van de stichting toegewezen. Het bedrag dat de drie compagnons moeten terugbetalen bedraagt 20,7 miljoen euro. Het gaat om een voorschot op het daadwerkelijke schadebedrag, dat de rechtbank in een andere procedure nog zal begroten.
Hoger beroep?
Van Lienden gaat het vonnis van de rechtbank Amsterdam goed bekijken. “Hoewel een hoger beroep voor de hand ligt, nemen we eerst de tijd om het vonnis grondig te bestuderen voordat we hierover een besluit nemen”, schrijft hij op X. Van Lienden benadrukt in zijn tweet dat de rechtbank “helder” is over de vorderingen van het ministerie van VWS: “Er is geen sprake geweest van dwaling of bedrog.” Wel plaatst hij na “een eerste blik” op het vonnis vraagtekens bij de motivering van de uitspraak over de Stichting Hulptroepen Alliantie. Volgens hem zijn onder meer “belangrijke momenten rond mijn specifieke rol” binnen de stichting buiten beschouwing gelaten, en blijven afspraken met financiers van de stichting onbenoemd.
Het gaat om een voorschot op het daadwerkelijke schadebedrag, dat de rechtbank in een andere procedure nog zal begroten. De advocaten van Bernd Damme en Camille van Gestel, de compagnons van Sywert van Lienden, overwegen hoger beroep in te stellen tegen het vonnis van de civiele rechter van de rechtbank in Amsterdam. De advocaat van Bernd Damme zegt dat het vonnis van 75 pagina’s aanknopingspunten biedt om aan het gerechtshof voor te leggen, vooral als het gaat om de schadeberekening van de rechtbank. “De rechtbank zegt dat de hele winst gelijkstaat aan de schade van de stichting. Daar zijn we het niet mee eens”, zegt hij. “Een lichtpuntje is dat de rechtbank vaststelt dat er geen sprake is geweest van bedrog of onrechtmatig handelen naar de Staat. Dat is van groot belang, omdat deze vraag speelt in het strafrecht. Als de civiele rechter vaststelt dat er geen sprake is van bedrog en oplichting, lijkt het me lastig voor het Openbaar Ministerie om dit wel in de strafrechtprocedure aan te tonen.” (ANP)