De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) kan haar wijze van toezicht houden in situaties van onzekerheid nog verder verbeteren, volgens onderzoekers van vier kennisinstituten. Door veranderingen in de samenleving en de zorg kan er in het toezicht op zorg soms onzekerheid ontstaan over risico’s voor gezondheid, de normen die daar bij horen en wie daarop aangesproken kunnen worden.
Het onderzoek is uitgevoerd door vier kennisinstituten: IQ healthcare, RadboudUmc; instituut Beleid & Management Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam; EMGO+, VUmc en het NIVEL. Zij onderscheiden drie belangrijke voorwaarden voor effectief toezicht: helderheid over het betreffende risico in de zorg, helderheid over de norm waaraan de zorg moet voldoen en helderheid over wie precies de aanbieder is die de zorg verleent.
Gebrek aan kennis
In de praktijk zijn er volgens de onderzoekers tal van situaties waarin deze punten niet zo duidelijk zijn en de Inspectie als toezichthouder met onzekere, minder goed beheersbare situaties te maken krijgt. Zo kan er gebrek aan kennis zijn over de ernst van het risico of het is niet duidelijk wie aanspreekbaar is op het geheel als meerdere zorgaanbieders zorg aan één cliënt leveren.
Het ligt volgens de kennisinstituten voor de hand om te proberen deze onzekere situaties op te heffen, bijvoorbeeld door het risico alsnog zichtbaar te maken, een norm vast te leggen of iemand aanspreekbaar te maken. Maar risico’s zijn niet altijd eenvoudig vast te stellen en normen bieden niet altijd een kant-en-klaar antwoord voor hoe te handelen. Op de oude weg doorgaan in de toezichtspraktijk is dan niet effectief. Een andere werkwijze is dan nodig die wel de onzekerheid erkent en daarop inspeelt.
Situaties van onzekerheid
De onderzoekers presenteren in hun rapport diverse opties voor hoe de IGZ kan inspelen op situaties van onzekerheid. De toezichthouder kan bijvoorbeeld partijen bij elkaar brengen om het bewustzijn over onduidelijke risico’s te vergroten. Wanneer de norm omstreden is, kan de Inspectie ruimte laten voor lokale verschillen waarbij zorgaanbieders ‘best practices’ delen. De IGZ kan ook meer in dialoog gaan met het veld, waarbij ruimte is voor reflectie en het centraal stellen van waarden in plaats van handelingen.
Meer dialoog en samenwerking met het veld betekenen geen pleidooi voor vrijblijvendheid voor de manier waarop de Inspectie toezicht houdt, stellen de onderzoekers. Zelfs als het toezicht gericht is op dialoog met het veld, blijft de aanwezigheid en druk van de inspectie op dat veld nodig. “Door het sterker nemen van een regierol kan de inspectie — eventueel in samenwerking met andere toezichthouders — onzekere situaties meer beheersbaar maken.”