De zorgverzekeraars gaan maatregelen nemen om het aantal intramurale behandelplekken in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) te verminderen. Volgens de verzekeraars zijn patiënten in veel gevallen beter af met een behandeling thuis, die bovendien ook nog goedkoper is.
Geld
Uit cijfers van ondermeer het Trimbos-instituut en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) telt Nederland in vergelijking met andere landen in Europa een relatief hoog aantal bedden in de ggz. Volgens directeur Pieter Hasekamp van Zorgverzekeraars Nederland (ZN) hangt dit samen met de bekostigingssystematiek in de ggz. “Elk bed levert geld op voor een instelling”, aldus Hasekamp. “Wij zien liever dat zorgverzekeraars kunnen betalen voor geleverde zorg. Wij blijven daarom voorstander van de invoering van prestatiebekostiging in de GGZ, in plaats van de huidige budgetsystematiek.”
Ambulantisering
Ondanks de financiële zekerheid die ‘bedden’ bieden is een groeiend aantal ggz-aanbieders –zoals bijvoorbeeld verenigd in de veertien leden tellende belangenvereniging Raden van Bestuur voor Reductie van Bedden (RVB2)- voorstander van ambulantisering. Behandelen in de thuissituatie is vaak beter voor de patiënt en levert een beter resultaat op. Bovendien is ambulante behandeling in de meeste gevallen goedkoper.
Nullijn
Om deze redenen willen de zorgverzekeraars voortaan in hun contractering maximaal de nullijn hanteren: intramurale capaciteitsuitbreiding in de ggz is daarmee niet langer aan de orde. Nieuwe bedden, bijvoorbeeld als gevolg van nieuwbouw, zijn dan alleen mogelijk als er minimaal evenveel bedden op een andere locatie verdwijnen.
Investeren
Critici vinden wel dat er eerst geïnvesteerd moet worden in goede zorg bij de mensen thuis. “Uiteraard moet deze zorg goed zijn”, reageert Hasekamp. “Maar beddenreductie en investering in goede ambulante zorg kunnen naast elkaar plaatsvinden. Er zijn genoeg voorbeelden waar dit succesvol gebeurt. Wat dat betreft willen de zorgverzekeraars het tempo echt opvoeren.”