Gemeenten die tekorten hebben op hun jeugdzorgbudget krijgen geen extra geld van het Rijk, ook niet als er meer cliënten zijn dan begroot. Dat laat staatssecretaris Van Rijn (VWS) weten in antwoord op Kamervragen van de SP.
In juli komen de eerste cijfers over het jeugdhulpgebruik sinds de decentralisatie. Het is niet bekend hoeveel jongeren daadwerkelijk hulp krijgen, welke hulp dat is en wat dat kost. Het merendeel van de zorgaanbieders heeft namelijk nog geen declaraties naar gemeenten gestuurd, zo meldde Binnenlands Bestuur onlangs, omdat de omschakeling nogal wat voeten in de aarde heeft.
Intussen is wel al gebleken dat de toegang en verwijzing naar jeugdhulp niet goed verloopt. Dat is te lezen in de tweede kwartaalrapportage 2015 van de Monitor Transitie Jeugd. Het leidt tot onduidelijkheid en onnodige vertraging voor kinderen om de noodzakelijke zorg te krijgen. Wachtlijsten lopen met name in de jeugd-ggz op. Ook het Kinderrechtencomité van de Verenigde Naties heeft grote zorgen geuit over de decentralisatie van de jeugdzorg.
Eventuele tekorten mogen niet op kinderen worden afgewenteld, benadrukt staatssecretaris Van Rijn. De gemeenten hebben immers de jeugdhulpplicht. In een interview met Headline, het magazine van zorgfinancials, zei de staatssecretaris dat hij veel verwacht van het terugdringen van administratieve lasten en dat zorginstellingen met name daarop moeten inzetten in deze transitieperiode. In het kader van de verpleeghuiszorg heeft de bewindsman gezegd dat jaarlijks tien procent lastenverlichting moet kunnen worden gerealiseerd. “Die afspraak wil ik wel doortrekken naar de jeugdzorg. Er is daar al heel veel te doen en er zijn al veel plannen gemaakt. Daar zit veel potentie en professionaliteit, dus die tien procent moet haalbaar zijn.”