Elk kind dat uit huis is geplaatst krijgt een eigen mentor, de pleegzorg wordt standaard verlengd naar 21 jaar en het separeren van jongeren in de gesloten jeugdzorg is straks verleden tijd. Ook gaat elke jongere in de jeugdzorg een toekomstplan maken en krijgen kinderen die in hun ontwikkeling worden bedreigd effectievere bescherming. Dit zijn enkele maatregelen die het kabinet neemt om de jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering te verbeteren.
De maatregelen staan in het actieprogramma ‘Zorg voor de Jeugd’, dat maandag door minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en minister Sander Dekker van Rechtsbescherming naar de Tweede Kamer is verstuurd.
Uitgangspunt van de aanpak is dat het belang van het kind nog meer centraal moet komen te staan in de jeugdhulp. Dat betekent tijdiger passende hulp, zoveel mogelijk thuis opgroeien en meer begeleiding om zelfstandig te worden. Bovendien worden de wachtlijsten aangepakt.
Het kabinet gaat het programma samen met gemeenten, zorgaanbieders en cliëntenorganisaties uitvoeren. Er is in totaal 108 miljoen euro uitgetrokken om de transformatie van de jeugdhulp in de komende jaren een impuls te geven. Jeugdregio’s moeten een driejarig plan opstellen om in aanmerking te kunnen komen voor een bijdrage uit het zogenaamde transformatiefonds. Voor gemeenten die tekorten ervaren is er daarnaast een fonds van 200 miljoen euro waarop een beroep kan worden gedaan. Een speciaal ondersteuningsteam gaat gemeenten ondersteunen en adviseren.
Transformatie
Het kabinet neemt de nieuwe maatregelen nadat in verschillende evaluaties van de Jeugdwet is geconcludeerd dat de gewenste transformatie van de jeugdzorg nog niet is gerealiseerd. Zo presenteerde de Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ) eind maart een rapport aan De Jonge en Dekker waarin zij concludeerde dat er hardnekkige knelpunten blijven die om een oplossing vragen om de bedoelingen van de Jeugdwet te kunnen realiseren. Het beoogde doel van het nieuwe jeugdstelsel is om te komen tot betere en veilige zorg voor kwetsbare jongeren in een zo vroeg mogelijk stadium en tegen lagere kosten. Dit staat volgens de TAJ nog in de kinderschoenen.
Ook het eind januari gepresenteerde rapport ‘Eerste evaluatie Jeugdwet’ van ZonMw liet zien dat de beoogde transformatie naar een effectiever jeugdstelsel drie jaar na de invoering van de Jeugdwet nog niet is gerealiseerd. Het kost bijna één op de drie ouders veel moeite om jeugdhulp te regelen bij de gemeente, zo blijkt uit het rapport. Dat geldt vooral voor kwetsbare gezinnen.
Beweging
De Jonge erkent dat de transformatie van de jeugdzorg nog niet is afgerond. “Met de decentralisatie van de jeugdzorg naar de gemeenten is een goede beweging in gang gezet”, zegt de minister. “Maar kinderen, ouders en medewerkers hebben daar nog te weinig van gemerkt en lopen soms nog tegen problemen aan. Het werk is nog niet af.” De maandag gepresenteerde maatregelen moeten hierin verandering brengen, aldus De Jonge.
Er moet onder meer werk gemaakt worden van de wachttijden in de jeugdzorg, zo valt in het actieprogramma te lezen. “Om er voor te zorgen dat de juiste hulp op tijd wordt gestart, is grotere effectiviteit van lokale teams nodig, ruimte voor professionals, verminderde regeldruk en goede samenwerking in het brede sociale domein. Dit maakt het gemakkelijker voor specialistische aanbieders, Veilig Thuis-organisaties, politie en jeugdbeschermers om samen te werken met lokale teams. Om de toegang tot jeugdhulp te verbeteren komt binnen elke regio meer helderheid over wat kinderen en gezinnen van een lokaal team kunnen verwachten. Kinderen met problemen krijgen ondersteuning van een mentor uit het eigen netwerk.
Pleegouders
Verder maakt het kabinet werk van de werving van pleegouders en komt er betere ondersteuning van pleegouders om uitval tegen te gaan. Ook komen er nieuwe vormen van kleinschalige, gezinsgerichte en perspectiefbiedende voorzieningen. Jongeren in een pleeggezin of instelling worden beter voorbereid op hun toekomst en worden met een toekomstplan geholpen met de stappen die ze daarvoor moeten nemen. Daarnaast is in het actieprogramma aandacht voor het (bij)scholen van jeugdprofessionals.
Uit de meest recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat in 2017 ruim 390 duizend kinderen gebruikmaakten van enige vorm van jeugdhulp. Ook geven de cijfers aan dat eind 2017 zo’n 31 duizend kinderen werden beschermd met een maatregel voor jeugdbescherming en dat ruim zesduizend jongeren werden begeleid in het kader van de jeugdreclassering.
Urgentie
De Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd (BGZJ) laten weten in grote lijnen de plannen van de ministers te onderschrijven. De BGZJ, het samenwerkingsverband van Jeugdzorg Nederland, GGZ Nederland, VGN en VOBC, zegt nu snel aan de slag te willen met alle andere partijen. BGZJ-voorzitter Frank Bluiminck: “De tussenevaluatie van de Jeugdwet liet zien dat er nog het nodige moet gebeuren om elk kind en elk gezin de hulp te bieden die het nodig heeft. Die urgentie ziet de minister gelukkig ook. Dus nu kunnen en moeten we echt stappen gaan zetten.”
BGZJ zegt het Rijk en gemeenten kritisch te gaan volgen bij de uitvoering van de aangekondigde maatregelen. Daarbij gaat het onder meer om het verbeteren van de toegang naar jeugdhulp, het vergemakkelijken van de overgang naar volwassenheid voor jongeren in de jeugdhulp, het verbinden van zorg en onderwijs en het op orde brengen van de randvoorwaarden zoals het verminderen van de administratieve lasten.