Staatssecretaris Van Rijn gaat zwaar inzetten op de kwaliteit van verpleeghuizen. Dat zei hij tijdens de slotlezing van het congres Nieuwe kijk op de praktijk, georganiseerd door Cordaan en de Universiteit van Amsterdam (UvA) over de wisselwerking tussen wetenschap en zorg in de langdurige zorg.
Later in het jaar zal Van Rijn zijn plannen uitleggen in een kwaliteitsplan. In dat plan zal hij uiteenzetten hoe het staat met de kwaliteit van het personeel, de schaal, de opleidingen, het management en de gebouwen van verzorgingshuizen. “De boodschap is dat we niet met elkaar moeten doen alsof we met een vingerknip de zorg kunnen verbeteren. We moeten structureel en met alle aspecten rekening houden om de kwaliteit echt te verbeteren.”
Managers in de zorg kunnen op meerdere gebieden een rol spelen bij de veranderingen in de verpleeghuizen, vertelt Van Rijn aan Skipr. “Zij kunnen nadenken over de mix en motivatie van personeel die je in de langdurige zorg inzet. Die mix van laag- en hoogopgeleid moet misschien veranderen. Een andere belangrijke rol voor het management is het nadenken over de schaal van het verpleeghuis, maar ook de schaal waarop je het werk organiseert en de aandacht die je voor je cliënten hebt.”
Van Rijn wil dus in gezamenlijk nadenken over de kwaliteit van een zorginstelling. “Vroeger was het in het bejaardentehuis luxer dan thuis. Dat is nu veranderd. Ook de zorgvraag is veranderd, zwaarder geworden. De vraag is of alle aspecten van een verpleeghuis nu aan deze nieuwe vraag kan voldoen. We geven per jaar 80.000 euro per plek, en moeten ons echt afvragen: wat krijgen we daarvoor terug en is die zorg geschikt voor de toekomst.”
Samenleving
De organisatie van het congres had Van Rijn gevraagd expliciet in te gaan op het achterliggende idee van de participatiesamenleving en de decentralisatie. “Bij de langdurige zorg moeten we ons afvragen in wat voor soort samenleving we willen leven. Hoe gaan we als samenleving om met kwetsbare mensen en wat is onze bijdrage?Van Rijn haalde verschillende onderzoeken aan waarin mensen aangeven dat ze het liefst zo lang mogelijk zelfstandig willen wonen en hun eigen keuzes kunnen maken. Dat heeft volgens Van Rijn consequenties voor de inrichting van de zorg. “Professionele zorg blijft heel belangrijk. Een aai over de bol van een zorgverlener is belangrijk, maar kan het niet opnemen tegen een kus van je naaste.”
Van Rijn sprak ook over de samenwerking tussen professionals en mantelzorgers en vrijwilligers. “In de praktijk blijkt dat niet vanzelf te gaan. Het kost tijd en doet pijn. Begrijp me goed, mantelzorgers moet professionele zorg niet vervangen, maar ze moeten wel op een andere manier samenwerken en elkaar aanvullen.”
Ook de bezuinigingen kwamen aan bod. De staatssecretaris stelde zelf de vraag of hetzelfde beleid gevoerd zou worden als er niet bezuinigd zou worden. “Daarop is mijn antwoord: ja, vanwege de haalbaarheid en toegankelijkheid van de zorg.”