Beeld: Canva
Volgens De Geneeskundestudent, de landelijke belangenorganisatie voor geneeskundestudenten, hebben zes op de tien coassistenten een bijbaan naast hun coschappen. “Er moet voor iedereen een eerlijke vergoeding komen”, zegt Berk Uzunalioglu, voorzitter van De Geneeskundestudent.
Eigen onderzoek van de Geneeskundestudent laat zien dat van de coassistenten die een bijbaan hebben, 70 procent financieel afhankelijk is van deze bijbaan. Ook de coschapsvergoeding zelf is onmisbaar: ruim tweederde van de groep coassistenten geeft aan dat deze vergoeding essentieel is om financieel rond te komen.
Zware coschappen
Een eerlijke vergoeding is volgens Uzunalioglu dringend nodig, omdat werken naast het lopen van coschappen nauwelijks haalbaar is. Coassistenten besteden gemiddeld 53 uur per week aan hun coschappen. Studenten die daarnaast een bijbaan hebben, werken daarbovenop nog gemiddeld zeven uur per week. Uit het onderzoek blijkt ook dat vrijwel alle studenten (ruim 90 procent) aangeven zich gedwongen te voelen de uren voor hun bijbaan terug te schroeven, zodra zij aan hun coschappen beginnen.
Automatische stagevergoeding
Het onderzoek laat verder zien dat studenten zonder ouderlijke steun tot wel 25 keer meer kans hebben om meer dan 15 uur per week te moeten werken naast hun intensieve coschappen, zegt Uzunalioglu. “We weten al dat kansenongelijkheid in de opleiding geneeskunde bestaat. Het beroep van arts moet daarom toegankelijk zijn voor iedereen, niet alleen voor wie financieel wordt gesteund door zijn ouders.”
De Geneeskundestudent pleit voor een automatische stagevergoeding van minimaal 400 euro per maand, die nu ook geldt voor andere stagiairs in de zorg. “In sectoren waar dit nog niet is geregeld, zoals de huisartsenzorg, de ggd’s en de arbodiensten, zijn snelle cao-afspraken nodig om dit gelijk te trekken.”
NFU en umc’s
Daarnaast roepen de coassistenten de NFU en de umc’s met klem op het huidige bedrag van 120 euro per maand voor coassistenten te verhogen naar minimaal 400 euro en deze vergoeding ook te laten gelden voor de wetenschapsstage. Het blijft bovendien essentieel dat instellingen studenten helder en tijdig informeren over de hoogte van de vergoeding, de voorwaarden en de declaratieprocedure, waar van toepassing, én over de stappen die zij kunnen zetten als betaling uitblijft.