Het aantal ziekenhuizen met een significant hoger gestandaardiseerd sterftecijfer dan gemiddeld is flink gedaald. Ook het percentage ‘vage diagnosen’ bij klinische opnamen in ziekenhuizen is tussen 2009 en 2012 fors gedaald. Dat constateert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in het jaarlijkse onderzoek naar gestandaardiseerde sterftecijfers.
Over de hele periode van 2010 tot en met 2012 hebben op een totaal van zo’n 70 ziekenhuizen 9 ziekenhuizen een significant hoog Hospital Standardized Mortality Ratio (HSMR). Wordt alleen naar 2012 gekeken dan heeft nog één ziekenhuis een opvallend hoog gestandaardiseerd sterftecijfer.
In dezelfde periode zitten springen er 10 ziekenhuizen uit met een duidelijk significante lage HSMR. Gemeten over alleen 2012 blijven daar nog zes van over. De groep ziekenhuizen met een laag HSMR wordt net als voorgaande jaren opnieuw aangevoerd door het Martini Ziekenhuis in Groningen.
Hoogste score
Binnen de HSMR-systematiek staat een score van 100 gelijk aan het landelijk gemiddelde, met een bandbreedte van 10 procent naar boven en beneden. Ziekenhuizen die tussen de 90 en 110 scoren hebben daarmee een gemiddeld sterftecijfer. Het Martini ziekenhuis scoort met 60 het laagst en zit daarmee het verst onder het gestandaardiseerde gemiddelde sterftecijfer. Het hoogste HSRM-cijfer in 2012 bedraagt 129.
Daling
Het CBS geeft geen verklaring voor de daling van het aantal ziekenhuizen met een hoog sterftecijfer. Wel constateert het CBS dat de kwaliteit van de aangeleverde gegevens is toegenomen. Het percentage ‘vage diagnosen’ bij klinische opnamen in ziekenhuizen is tussen 2009 en 2012 gedaald van bijna één op de honderd (0,73 procent) tot 0,16 procent in 2012. “Er wordt nu nog maar door een paar ziekenhuizen meer dan 2 procent vage diagnosen geregistreerd”, stelt het CBS in een toelichting op de cijfers van de Hospital Standardized Mortatity Ratio (HSMR).
Toegenomen aandacht
Op grond van de daling van het aantal ‘vage diagnosen’ concludeert het CBS dat “er sprake is van een toegenomen aandacht bij ziekenhuizen voor de gegevensregistratie, wat positief is”. Wel merkt het CBS op dat er bij de registratie van nevendiagnosen nog grote verschillen tussen ziekenhuizen zijn. Dit kan de HSMR-uitkomsten vertekenen. Het CBS wil daarom dat alle ziekenhuizen zich gaan toeleggen op een volledige en juiste registratie van nevendiagnosen, zodat in de HSMR beter, en meer vergelijkbaar, gecorrigeerd kan worden voor comorbiditeit.
Verplichte openbaarmaking
Over de aanlevering en interpretatie van de HSMR-cijfers is de afgelopen jaren veel te doen geweest. Hoewel het aantal ziekenhuizen waarvan het CBS een HSMR heeft kunnen berekenen is gegroeid van 68 naar 77 zijn er nog altijd tien tot vijftien van wie de kwaliteit van de brongegevens ontoereikend is. Daarbij worden dit jaar de uitkomsten van het CBS-onderzoek niet integraal gepubliceerd. Het staat ieder ziekenhuis vrij om de eigen HSMR-scores al dan niet naar buiten te brengen. Voor de patiënt is daardoor vrijwel onmogelijk om te zien hoe de verschillende ziekenhuizen zich tot elkaar verhouden.
Mogelijk komt hier binnenkort verandering. Minister Schippers van VWS kondigde in juni aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) te zullen vragen regels te maken voor verplichte openbaarmaking van de sterftecijfers.