www.fotolia.de Publikationsname / Publikationsnummer / E-Tag TT.MM.JJJJ (optional)
Het VU medisch centrum in Amsterdam maakt zich op 1 januari bestuurlijk los van de Vrije Universiteit en gaat verder als een zelfstandige stichting. Daarmee is een belangrijke hobbel voor een bestuurlijke fusie met het AMC uit de weg geruimd. AMC-bestuursvoorzitter Marcel Levi hoopt dat één en ander al in 2017 zijn beslag kan krijgen.
Levi spreekt over de fusie in een recente publicatie van accountantsbureau BDO. Een bestuurlijk samengaan is volgens Levi “in het meest hoopvolle scenario begin 2017” mogelijk. Volgens Levi is een samengaan nodig om de inhoudelijke ambities waar te kunnen maken. “Als het om academisch-medische prestaties gaat is ons speeldveld eigenlijk Europa”, aldus Levi in het BDO-dossier. “En het is net de Champions League. De Nederlandse UMC’s doen het niet slecht, maar we komen nooit in de top 5. Terwijl wij sterk het idee hebben dat we met AMC en VUmc samen weer in de top 3 kunnen komen. Dat heeft gewoon met schaalgrootte te maken; met hoeveel geld je kunt uitgeven aan research en infrastructur.”
Met een gezamenlijke omzet van zo’n 1,7 miljard euro en tussen de 12.000 en 13.000 medewerkers zou een combine van AMC en VUmc met afstand het grootste ziekenhuis van Nederland worden. Zowel de Autoriteit Consument en Markt (ACM) als de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) moeten zich nog over de verdere alliantie- danwel fusieplannen buigen.
Wereldtop
Met de verzelfstandig van het VUmc op 1 januari komt er in ieder geval “meer flexibiliteit in het aangaan van strategische samenwerkingen”, zo meldt het ziekenhuis in een persbericht: “De voorgenomen alliantie van VUmc met het AMC is hiervan een voorbeeld.” Beide academische ziekenhuizen zoeken al enkele jaren toenadering tot elkaar. “Het gaat erom dat VUmc en AMC op al hun kernactiviteiten de lat hoger kunnen leggen: betere zorg, beter onderzoek, beter onderwijs, betere opleidingen”, motiveerde VUmc-bestuursvoorzitter Wouter Bos eerder de plannen. “Als we het goed doen ook nog eens doelmatiger, dus met voordelen voor de premiebetaler. Ook voor de eigen studenten en medewerkers is het goed nieuws. En het wordt echt spannend als je je realiseert dat we samen in staat zijn om op onderdelen de wereldtop te gaan halen.”
Streep door plannen
Begin 2013 maakten de twee ziekenhuizen bekend een gezamenlijke raad van bestuur te willen vormen. In december formaliseerden de twee ziekenhuizen dit voornemen met een voorgenomen besluit tot bestuurlijke fusie. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) stak in april 2014 een stokje voor de plannen vanwege de vervlechting van het VUmc met de Vrije Universiteit. Daar komt nu op 1 januari een einde aan. In de nieuwe Stichting VUmc worden alle activiteiten, bezittingen en rechtsverhoudingen, waaronder de arbeidscontracten, van VUmc ondergebracht. De Vrije Universiteit gaat verder onder de bestuurlijke paraplu van Stichting VU.
Aanvullen
Over de mogelijke bestuurlijke inrichting van een nieuw fusieziekenhuis zegt Levi tegenover BDO: “Wouter Bos en ik werken nu twee, drie jaar samen en dat gaat eigenlijk heel goed. Ik ben meer van de medisch-wetenschappelijke inhoud en hij is echt veel beter in projectmanagement. Dat vult elkaar prachtig aan, dus onze propositie is om dat voorlopig samen te blijven doen. Maar het is de raad van toezicht die daarover beslist.”
Wie er in de nieuwe raad van toezicht komt van het VUmc, dat als gevolg van de ontvlechting met de VU een eigen toezichtorgaan krijgt, moet nog duidelijk worden.
Als grootste risico voor de fusie noemt Levi de schaalgrootte. “Ik denk dat ik zo’n 70 tot 80 procent van de mensen hier persoonlijk ken. Ik kan heel veel doen door gewoon door het gebouw te lopen en ik ben als de dood dat dat straks niet meer gaat.”
Voor cultuurverschillen is Levi daarentegen “helemaal niet bang”. “Kort en overdreven: het AMC is een arrogante club vol individuen die allemaal denken dat ze het beter weten. En het VUmc is misschien wat saaiern, maar veel strakker georganiseerd. Ik denk dat beide organisaties nog heel wat van elkaar kunnen leren.”